Gedrag

Gedrag bij honden, katten en konijnen

  • Ontwikkelingsfases pup
  • Ontwikkelingsfases kitten
  • Katten: stress
  • Katten: sproeien in huis
  • Konijnen

Ontwikkelingsfases pup

Voor vragen over gedrag van uw huisdier of voor gedragsproblemen kunt u bij ons terecht. Onze assistentes hebben meerdere opleidingen genoten over gedrag van honden en katten. Ook kunt u bij ons terecht voor vragen over het gedrag van uw konijn of knaagdier. Wij helpen u en uw dier graag.

Ontwikkelingsfases van de pup

Nadat een pup geboren is gaat hij door verschillende belangrijke fases.

1. De neonatale fase: 0 – 14 dagen leeftijd
Een pup wordt blind en doof geboren. Voelen en ruiken kunnen ze wel, met tast en geur vinden ze moeders tepel om te drinken en leren ze haar geur en die van hun broertjes en zusjes kennen. Verder is er nog geen sociaal contact tussen de pups. In deze periode doet een pup vrijwel niets anders dan eten en slapen. Het is belangrijk om de pup regelmatig in handen te nemen om hem vertrouwd te maken met mensen en hun geur. Na ongeveer 14 dagen gaan de ogen open, maar pas rond de 18e dag kan hij goed zien. Rond deze tijd gaan ook de gehoorgangen open en ontwikkeld het reukvermogen zich verder.

2. De overgangsfase: 14-21 dagen leeftijd
Vanaf deze fase gaat de pup zich steeds sneller ontwikkelen. Doordat er twee zintuigen (zien en horen) zijn bijgekomen begint de pup op zijn omgeving te reageren. Hij kan zich nu ook beter voortbewegen op zijn pootjes. Vanaf ongeveer de 20e dag komen de melktandjes door.

3. De primaire socialisatiefase: 4-12 weken leeftijd
Dit is een erg belangrijke fase van de pup, hij doet allerlei ervaringen op welke van groot belang zijn voor zijn gedrag op latere leeftijd. In deze weken is de pup erg nieuwsgierig en kent in het begin nog geen angst. De pup leert wie en wat hij zelf is en wie zijn soortgenoten zijn. In deze fase is het belangrijk dat de pup met zoveel mogelijk verschillende mensen, dieren en andere prikkels in contact komt. Ze moeten bijvoorbeeld leren dat het geluid van een auto/trein/stofzuiger etc normaal is. De socialisatiefase moet wel rustig gebeuren, anders krijgt de pup te veel prikkels in een keer en kan hij deze niet goed verwerken. Laat uw pup rustig wennen aan de omgeving. Als u merkt dat uw pup angstig wordt, negeer dit gedrag dan en troost hem niet, dit versterkt juist de angst. Breng de pup op een ander moment opnieuw met de prikkel in aanraking waar hij angstig op reageerde. Na een paar keer zal de pup deze prikkel als normaal gaan beschouwen en er niet meer angstig op reageren. Het is ook erg belangrijk dat de pup veel gaat spelen, met speelgoed, maar ook met soortgenoten, binnen het eigen nest en later op puppycursus. Zo leren ze de grenzen van het spelen en de kracht van hun eigen kaken kennen. Na de 12e week is deze nieuwsgierige fase voorbij en zal de pup nieuwe en onbekende zaken met gepaste terughoudendheid onderzoeken.

4. De secundaire socialisatiefase: 12 weken tot 6 maanden leeftijd
Deze periode is belangrijk voor de toekomstige relatie tussen de hond en de gezinsleden. Als het goed is kent de pup zijn plaats in het gezin. Echter gaat de pup meer ondernemen en verlegd zijn grenzen om te zien hoever hij kan gaan. Hij wil bijvoorbeeld bepaalde oefeningen niet meer uitvoeren of komt niet als u roept. Hierbij is het belangrijk om een stabiele leider te blijven en consequent en duidelijk te zijn. Ook is dit een fase waarbij de pup minder nieuwsgierig is naar nieuwe zaken, hij zal meer terughoudend zijn. Als er zich in deze fase een nare ervaring voordoet, is het herstel lang en bestaat er een kans dat de hond blijvend bang is voor bepaalde zaken. Het is dus belangrijk dat de pup in aanraking blijft komen met de alledaagse dingen in uw omgeving en er niet bang voor wordt. Als er zich een nare ervaring voordoet leer de pup dan weer aan dat hij niet bang hoeft te zijn in die situatie.

Verder kunnen vanaf deze periode de melktanden plaats gaan maken voor blijvende tanden. Controleer het gebit van uw pup regelmatig, het zou kunnen dat een melktand blijft zitten terwijl de blijvende tand al aan het doorkomen is. Hierdoor kunnen er standsafwijkingen ontstaan.

5. De puberteit: 6 maanden tot 1 jaar leeftijd
Vanaf ongeveer 6 maanden leeftijd begint de puberteit bij de pup. In deze periode worden de geslachtshormonen gevormd, het teefje wordt voor het eerst loops en het reutje gaat zijn poot optillen bij het plassen en zal de urine op verschillende plaatsen willen verspreiden. De hond zal zich steeds onafhankelijker gaan opstellen. Het lijkt alsof hij u niet meer nodig heeft. Maar niets is minder waar. Juist nu is het belangrijk om consequent en duidelijk te zijn, en blijf de hond als hond (en niet als mens) behandelen. Blijft de basisoefeningen/regels handhaven en herhalen. Dit geeft duidelijkheid en herkenning aan de hond.

Ontwikkelingsfases kitten

Voor vragen over gedrag van uw huisdier of voor gedragsproblemen kunt u bij ons terecht. Onze assistentes hebben meerdere opleidingen genoten over gedrag van honden en katten. Ook kunt u bij ons terecht voor vragen over het gedrag van uw konijn of knaagdier. Wij helpen u en uw dier graag.

Ontwikkelingsfases van het kitten

Net zoals de pup gaat een kitten door verschillende fases nadat hij geboren is.

1. De neonatale fase: 0-14 dagen leeftijd
Een kitten wordt doof en blind geboren. Ze kunnen wel voelen en ruiken, door middel van het reuk- en tastvermogen vinden ze hun moeder om bij te gaan drinken. In deze periode doet een kitten vrijwel niets anders dan eten en slapen. Het reukvermogen van kittens is zo goed ontwikkeld, dat een kitten van 2 dagen oud al kan gaan blazen als deze in contact komt met een onbekende geur. Het is belangrijk om het kitten regelmatig in handen te nemen om hem vertrouwd te maken met mensen, zo kan het kitten vertrouwd raken met de mensengeur. Rond dag 8 gaan de ogen open en rond dag 9 gaan de gehoorgangen open. Het duurt wel nog een aantal dagen voordat het kitten goed kan zien.

2. De overgangsfase: 2-3 weken leeftijd
In deze fase reageert het kitten steeds meer op de omgeving, ze kunnen nu ook een beetje horen en zien. Hij probeert de eerste stapjes te zetten en probeert al een beetje te spelen met zijn broertjes en zusjes. Ook beginnen in deze periode de melktandjes door te komen.

3. De primaire socialisatiefase: 3-7 weken leeftijd
In deze periode gaan de kittens steeds meer met elkaar spelen, het zicht en gehoor ontwikkelt zich volledig en de coördinatie wordt steeds beter. Ook zullen ze actief gebruik gaan maken van de kattenbak, ze doen hun moeder na. Als het kitten in deze periode met veel verschillende mensen, dieren en andere prikkels in contact komt, zal hij leren dat deze prikkels heel normaal zijn, en hij er niet bang voor hoeft te zijn. Zo zullen ze later minder bang zijn en gemakkelijker met nieuwe situaties omgaan. Laat het kitten bijvoorbeeld rustig wennen aan verschillende geluiden (stofzuiger, televisie, deurbel etc.), aan verzorging (kammen, nagels knippen) en laat het kitten voorzichtig wennen aan een reismandje. Door het vele spelen met zijn broertjes en zusjes zal het kitten leren om niet te hard te bijten en te krabben.

4. De secundaire socialisatiefase: 7-14 weken leeftijd
In deze periode gaan de meeste kittens naar de nieuwe eigenaar. Het is belangrijk dat het kitten in contact komt met de alledaagse dingen in uw omgeving. Neem hier rustig de tijd voor en laat het kitten het initiatief nemen om contact te maken. Ook is er in deze periode veel behoefte aan sociaal spel, dit kan goed van pas komen om een band op te bouwen met de nieuwe eigenaar. Speel als eigenaar veel met uw kitten om een goede vertrouwensband op te bouwen. Als het kitten bijt of krabt tijdens het spelen, stop dan direct met spelen door weg te lopen of het kitten te negeren. Op deze manier kan dit gedrag worden afgeleerd.

5. 14 weken tot 6 maanden leeftijd
In deze periode zijn kittens veel op ontdekkingstocht. Op deze leeftijd is het beter om het kitten alleen onder begeleiding naar buiten te laten, bijvoorbeeld aan een tuigje. Er bestaat namelijk een kans dat het kitten nog niet helemaal gewend is aan de omgeving en de weg terug naar huis niet meer weet. Als een kat buiten naar buiten gaat (na castratie/sterilisatie) is het verstandig om hem te laten chippen.
In deze periode zullen de melktanden plaats maken voor de blijvende tanden.

6. De puberteit: 6 maanden tot 1 jaar leeftijd
Vanaf ongeveer 6 maanden begint de puberteit bij het kitten (het verschilt sterk per ras). In deze periode worden de geslachtshormonen gevormd. Een poes zal krols worden en een kater zal dekbewegingen gaan maken. De duur van de krolsheid van een poes kan verschillen tussen enkele dagen tot weken. Ze zal onrustig worden, aanhankelijker zijn, veel gaan miauwen en graag op haar kont gekriebeld willen worden. Laat niet-gesterilliseerde poezen niet naar buiten gaan, de kans op een ongepland nestje kittens is groot. Laat katers ook pas naar buiten gaan als ze gecastreerd zijn en de hormonen weg zijn. Als de hormonen nog aanwezig zijn is de kans op vechten met andere katers (met alle gevolgen nadien) en ver van huis gaan om een krolse poes te zoeken groot.

Katten: stress

Katten en stress: wat kunt u er zelf tegen doen?

Onderschat het effect van stress niet. Katten kunnen als wij op den duur ziek worden van te veel stress. Als het kan moet u stress vermijden of proberen te verhelpen. Probeer kortdurende situaties, zoals een verhuizing, zo stressvrij mogelijk te laten verlopen. Hetzelfde geldt voor een verbouwing: kan de kat tijdelijk een eigen kamertje krijgen zodat ze er zo weinig mogelijk van merkt? Logeert de kat in een pension en vindt ze het eng, ga op zoek naar een ander pension (zonder honden) of denk eens aan een (professionele) oppas.

Enkele tips om stress te vermijden:

  • Als u meerdere katten in huis heeft, is het belangrijk dat elke kat veilige plekjes heeft om weg te kruipen.
  • Geef elke kat een eigen etensbak en dwing ze niet om naast elkaar te eten. Dat ziet er in onze ogen gezellig uit, maar voor de meeste katten levert dat onnodige stress op.
  • De aanschaf van enkele klimpalen of het aanbrengen van plankjes langs de muur om extra hoogte en vloeroppervlak te creëren geven katten meer ruimte, letterlijk en figuurlijk.
  • Hoge zitplekken zijn voor katten bovendien handig om te kunnen ontsnappen aan grijpgrage kinderhandjes!

Bron: Praktijk voor kattengedrag

Katten: sproeien in huis

Sproeien is een ander gedragsprobleem dan plassen in huis. Helaas bestaan er veel misverstanden over sproeien, waardoor het gedrag verkeerd aangepakt wordt. Wist u bijvoorbeeld dat niet alleen katers sproeien, maar poezen ook?

De twee grootste misverstanden over sproeien zijn dat alleen katers sproeien en dat sproeien te maken heeft met het territorium. Bij ongecastreerde dieren is sproeien een manier om een geur af te zetten en zo een partner te vinden. Zowel poes als kater doen het. Daarnaast heeft het te maken met het afbakenen van een territorium.

Bij gecastreerde katten is er vrijwel altijd een relatie met stress. Zowel poezen als katers kunnen stress hebben, dus zullen ook poezen en katers sproeien! Dat maakt het meteen een stuk lastiger om de oorzaak te achterhalen. Plassen in huis heeft vaak met de kattenbak te maken, maar de reden voor stress is niet altijd meteen aan te tonen.

! Sproeien kan een medische oorzaak hebben !

Net als bij onzindelijkheid moet u altijd eerst de urine van de kat laten nakijken. Veel eigenaren realiseren zich niet dat een kat kan gaan sproeien bij blaasproblemen. De ene kat zal bij pijn ten gevolge van blaasproblemen buiten de bak plassen, de andere kat kan gaan sproeien om de bak te vermijden.

Bron: Praktijk voor kattengedrag

Konijnen

Veel problemen tussen mens en konijn ontstaan doordat het baasje niet afdoende rekening houdt met wat het konijn wil of nodig heeft. Dat komt eerder voort uit onwetendheid dan uit onwil. Ook kan het konijn ‘ongewenst’ gedrag vertonen vanwege pijn/ongemak.

Het konijn kan niet praten, dus wij begrijpen niet zonder meer wat het wil. Andersom gezien kan het konijn echter ook niet raden dat wij het niet snappen. Dat kan gemakkelijk een boos, bang of gestrest dier opleveren.

Een konijn is een prooidier

Het konijn is in het wild een prooidier voor veel roofdieren en wordt dus veel bedreigd. Het permanent op zijn hoede en gaat snel over tot een verdedigende reactie of vluchtgedrag. Optillen vinden konijnen eng, als een konijn in de natuur opgetild wordt, betekent dat zijn dood. Geen enkel konijn vindt optillen echt leuk. Laat uw konijnen dus ook zo veel mogelijk met de pootjes op de grond staan. Soms is het nodig om uw konijn op te tillen. Maak dat dan zo leuk mogelijk. Geef iets lekkers tussendoor als uw konijn het aan wil nemen, of na afloop.

Gedrag bij pijn/ongemak

  • Lusteloosheid: Is uw konijn normaal levendig en actief, maar blijft hij nu stil in een hoekje zitten? Dan voelt uw konijn zich niet oké. Het is belangrijk dat een konijn goed levendig is.
  • Slap als u hem/haar optilt: Een konijn hoort niet slap te zijn als je hem optilt, maar altijd wat weerstand te geven.
  • Zwaaien met het hoofd: Het konijn wiegt het hoofd heen en weer. Dit doen sommige konijnen die niet zo heel goed kunnen zien. Het kan ook op een oorontsteking of parasiet in de hersenen wijzen.
  • Knarsetanden: Dit kan twee dingen betekenen. Of uw konijn heeft erg veel pijn, of het is erg gelukkig. Je kunt het dan vergelijken met het spinnen van een kat.
  • Slecht of niet eten: Als een konijn niet goed eet, raadpleeg ons dan zo snel mogelijk. 24 uur niet eten kan dodelijke gevolgen hebben voor een konijn!

Hormonaal gedrag

Wij raden het aan om uw konijnen te laten castreren of steriliseren. Konijnen zijn sociale dieren. Het liefst hebben ze een vriendje of vriendinnetje. Houd er rekening mee dat rammen moeilijk samen te houden zijn en voedsters lastig te koppelen zijn. De beste combinatie is een gecastreerde ram en een (bij voorkeur ook gecastreerde) voedster.

Is de voedster gecastreerd en de ram niet, dan zal de ram onder invloed van zijn hormonen, oneindig op de voedster blijven rijden en zal de voedster dus eindeloos door de ram worden lastiggevallen. Meestal uit dat in continue strijdt.

Een ram kan zeker tot twee weken na de castratie nog bevruchten, wacht dus met koppelen tot de castratie drie weken geleden was. Uw konijn zal minder rijden en stopt in de meeste gevallen met sproeien. Ook wordt een konijn soms aanhankelijker en soms iets minder druk. Dit is voor de onderlinge band van de konijnen ook beter.

Konijnen belangen

Wanneer u een juiste omgeving voor uw konijnen creëert voorkomt u al een hoop ‘ongewenst gedrag’.

Terug naar Aandoeningen